Pick a language and start learning!
Adjectives with prefixes and suffixes Grammar Exercises for Dutch Language
Adjectives play a crucial role in the Dutch language, helping to add depth and detail to descriptions. One effective way to modify adjectives is by using prefixes and suffixes, which can alter their meaning and nuance. For instance, prefixes such as "on-" and "ver-" can change an adjective to its opposite or intensify its meaning. Similarly, suffixes like "-achtig" and "-loos" can add layers of meaning, indicating a quality or the lack thereof. Understanding and mastering these prefixes and suffixes can greatly enhance your ability to express yourself with precision and flair in Dutch.
In these exercises, you will engage with a variety of tasks designed to deepen your understanding of how adjectives can be transformed. You will practice identifying, forming, and using adjectives with different prefixes and suffixes through fill-in-the-blank sentences, multiple-choice questions, and translation exercises. By the end of these activities, you should be more comfortable and confident in your ability to manipulate adjectives in Dutch, giving you a richer vocabulary and more nuanced expression in the language. Whether you're a beginner or looking to refine your skills, these exercises are tailored to help you grasp the intricacies of adjective modification.
Exercise 1
<p>1. De *onzichtbare* man liep stil door de straat. (prefix that means 'not') </p>
<p>2. Zij droeg een *bloemige* jurk naar het feest. (suffix that indicates 'full of') </p>
<p>3. Het was een *onmogelijk* plan om uit te voeren. (prefix that means 'not') </p>
<p>4. De film had een erg *spannend* einde. (suffix that indicates 'full of') </p>
<p>5. Dit is een *handige* tool voor het knippen van papier. (suffix that indicates 'useful') </p>
<p>6. De *ouderwetse* meubels gaven het huis een unieke uitstraling. (prefix that means 'old-fashioned') </p>
<p>7. Hij maakte een *onverwachte* opmerking tijdens de vergadering. (prefix that means 'not expected') </p>
<p>8. Zij heeft een *kleurige* tas gekocht op de markt. (suffix that indicates 'full of') </p>
<p>9. De nieuwe technologie is erg *innovatief*. (suffix that indicates 'related to innovation') </p>
<p>10. Het was een *onvergetelijke* vakantie. (prefix that means 'not forgettable') </p>
Exercise 2
<p>1. De kat was erg *speels* toen hij jong was (adjective with suffix -s).</p>
<p>2. Het is *onmogelijk* om zonder water te overleven (adjective with prefix on-).</p>
<p>3. Deze film is echt *spannend* en vol actie (adjective with suffix -end).</p>
<p>4. Ze vonden het boek *interessant* en leerzaam (adjective with suffix -ant).</p>
<p>5. Hij is altijd zo *vriendelijk* tegen iedereen (adjective with suffix -elijk).</p>
<p>6. De zonsondergang was *adembenemend* mooi (adjective with prefix adem-).</p>
<p>7. Dit is een *onwaarschijnlijk* verhaal (adjective with prefix on-).</p>
<p>8. Het huis is erg *ouderwets* ingericht (adjective with suffix -wets).</p>
<p>9. Ze is een *zelfverzekerd* persoon (adjective with prefix zelf-).</p>
<p>10. Het weer was *bewolkt* en regenachtig (adjective with prefix be-).</p>
Exercise 3
<p>1. De kat is heel *onafhankelijk* (prefix meaning 'not').</p>
<p>2. De bloemen in de tuin zijn *kleurig* (suffix meaning 'full of').</p>
<p>3. Het verhaal van de oude man was zeer *boeiend* (suffix meaning 'engaging').</p>
<p>4. Zijn houding was nogal *onvriendelijk* (prefix meaning 'not').</p>
<p>5. De nieuwe auto is erg *betrouwbaar* (prefix meaning 'be').</p>
<p>6. Het weer vandaag is *onvoorspelbaar* (prefix meaning 'not').</p>
<p>7. Haar stem klinkt altijd heel *vriendelijk* (suffix meaning 'in a manner of').</p>
<p>8. Dit is een *onmiskenbaar* voorbeeld (prefix meaning 'not').</p>
<p>9. Dit gerecht is ontzettend *smakelijk* (suffix meaning 'in a manner of').</p>
<p>10. De film was behoorlijk *indrukwekkend* (prefix meaning 'in').</p>