Adjectives used as nouns Grammar Exercises for Dutch Language

In the Dutch language, adjectives have a fascinating ability to function as nouns, a feature that can significantly enrich your vocabulary and enhance your fluency. This linguistic phenomenon occurs when an adjective is used independently to represent a group or an abstract concept, often accompanied by a definite article. For example, "de rijken" translates to "the rich," referring collectively to rich people. Understanding how to use adjectives as nouns will not only allow you to convey ideas more succinctly but also to grasp the nuances of Dutch expression. These exercises are designed to help you master this aspect of Dutch grammar through a variety of contexts and examples. By engaging with these exercises, you will practice identifying and converting adjectives into their noun forms, learning how to apply them correctly in sentences. Whether you are a beginner aiming to build a strong foundation or an advanced learner seeking to refine your skills, these activities will offer valuable insights and practical experience. Dive in and explore the versatility of Dutch adjectives as nouns, expanding your linguistic capabilities and confidence in using the language.

Exercise 1 

<p>1. De *rijke* doneerde veel geld aan het goede doel (wealthy person).</p> <p>2. De *oude* vertelde ons spannende verhalen over vroeger (elderly person).</p> <p>3. De *zieke* werd naar het ziekenhuis gebracht (sick person).</p> <p>4. De *werkloze* vond eindelijk een nieuwe baan (unemployed person).</p> <p>5. De *vreemdeling* vroeg de weg naar het centrum (stranger).</p> <p>6. De *gewonde* werd snel door de ambulance opgehaald (injured person).</p> <p>7. De *student* haalde hoge cijfers voor zijn examens (student).</p> <p>8. De *blind* had een geleidehond bij zich (blind person).</p> <p>9. De *arme* probeerde rond te komen met weinig geld (poor person).</p> <p>10. De *afgevaardigde* sprak namens de hele groep (delegate).</p>
 

Exercise 2

<p>1. De *blinde* had een geleidehond (adjective referring to a person who cannot see).</p> <p>2. De *rijken* betalen meer belasting (adjective referring to wealthy people).</p> <p>3. De *armen* hebben vaak minder middelen (adjective referring to poor people).</p> <p>4. De *oude* vertelt verhalen uit zijn jeugd (adjective referring to an elderly person).</p> <p>5. De *gewonde* werd snel naar het ziekenhuis gebracht (adjective referring to an injured person).</p> <p>6. De *dove* gebruikt gebarentaal om te communiceren (adjective referring to a person who cannot hear).</p> <p>7. De *jongeren* hebben veel energie en enthousiasme (adjective referring to young people).</p> <p>8. De *zieken* worden verzorgd door verpleegkundigen (adjective referring to ill people).</p> <p>9. De *werkloze* zoekt een nieuwe baan (adjective referring to a person without a job).</p> <p>10. De *verliezer* accepteerde de uitslag sportief (adjective referring to a person who lost).</p>
 

Exercise 3

<p>1. De *oude* houdt van klassieke muziek (adjective for old).</p> <p>2. Het *jonge* speelt in de tuin (adjective for young).</p> <p>3. De *rijke* koopt een nieuwe auto (adjective for rich).</p> <p>4. Het *arme* heeft hulp nodig (adjective for poor).</p> <p>5. De *grote* woont in een kasteel (adjective for big).</p> <p>6. Het *kleine* past in de doos (adjective for small).</p> <p>7. De *drukke* heeft geen tijd voor pauze (adjective for busy).</p> <p>8. Het *rustige* geniet van een boek (adjective for calm).</p> <p>9. De *vriendelijke* helpt altijd anderen (adjective for friendly).</p> <p>10. Het *boze* schreeuwt tegen iedereen (adjective for angry).</p>
 

Language Learning Made Fast and Easy with AI

Talkpal is AI-powered language teacher. master 57+ languages efficiently 5x faster with revolutionary technology.