Overeenkomst van Adjectieven met Zelfstandige Naamwoorden Opdrachten in de Spaanse taal

De overeenkomst van adjectieven met zelfstandige naamwoorden is een essentieel aspect van de Spaanse grammatica dat je moet beheersen om correcte en vloeiende zinnen te kunnen vormen. In het Spaans moeten bijvoeglijke naamwoorden (adjectieven) overeenkomen met de zelfstandige naamwoorden (znw) die ze beschrijven in zowel geslacht (mannelijk of vrouwelijk) als getal (enkelvoud of meervoud). Dit betekent dat een bijvoeglijk naamwoord anders kan eindigen afhankelijk van het zelfstandige naamwoord waar het bij hoort. Bijvoorbeeld, "een grote kat" wordt "un gato grande" in het Spaans, terwijl "een grote hond" vertaald wordt als "un perro grande". Let op hoe "grande" hetzelfde blijft in beide zinnen, maar bij andere adjectieven kan de vorm wel veranderen. Om deze regels goed te begrijpen en toe te passen, is het belangrijk om veel te oefenen. Op deze pagina vind je verschillende oefeningen die je zullen helpen om de overeenkomst van adjectieven en zelfstandige naamwoorden te beheersen. De oefeningen zijn ontworpen om je te laten zien hoe de bijvoeglijke naamwoorden veranderen afhankelijk van het zelfstandige naamwoord dat ze beschrijven. Door deze oefeningen regelmatig te doen, zul je merken dat je vertrouwen groeit en dat je zinnen in het Spaans steeds natuurlijker gaan klinken. Begin met de eerste oefening en werk systematisch door de verschillende voorbeelden en uitdagingen heen om je grammaticale vaardigheden te versterken.

Exercise 1 

<p>1. De *rode* auto staat voor de deur (kleur van de auto).</p> <p>2. De *blauwe* lucht is heel helder vandaag (kleur van de lucht).</p> <p>3. Mijn *groene* trui ligt op de stoel (kleur van de trui).</p> <p>4. We hebben een *groot* huis gekocht (grootte van het huis).</p> <p>5. De *kleine* kat speelt met een bal (grootte van de kat).</p> <p>6. Het *oudere* gebouw is een museum (leeftijd van het gebouw).</p> <p>7. Ze draagt een *mooie* jurk (beschrijvingen van de jurk).</p> <p>8. De *jonge* hond rent snel (leeftijd van de hond).</p> <p>9. De *lekkere* taart is bijna op (smaak van de taart).</p> <p>10. Het *hoge* gebouw is een wolkenkrabber (hoogte van het gebouw).</p>
 

Exercise 2

<p>1. La casa es muy *grande* (adjectief voor grootte).</p> <p>2. El coche es *nuevo* (adjectief voor leeftijd).</p> <p>3. Los libros son *interesantes* (adjectief voor boeiend).</p> <p>4. La niña tiene ojos *azules* (adjectief voor kleur).</p> <p>5. Las flores son *hermosas* (adjectief voor schoonheid).</p> <p>6. El gato es *negro* (adjectief voor kleur).</p> <p>7. Los estudiantes son *inteligentes* (adjectief voor slim).</p> <p>8. La comida está *deliciosa* (adjectief voor smaak).</p> <p>9. El río es *largo* (adjectief voor lengte).</p> <p>10. Las montañas son *altas* (adjectief voor hoogte).</p>
 

Exercise 3

<p>1. De *blauwe* lucht is prachtig vandaag (kleur, overeenstemming met "lucht").</p> <p>2. Ik hou van *grote* honden (grootte, overeenstemming met "honden").</p> <p>3. De *oude* man zit op het bankje (leeftijd, overeenstemming met "man").</p> <p>4. De *mooie* bloemen staan in de vaas (schoonheid, overeenstemming met "bloemen").</p> <p>5. Zij draagt een *rode* jurk naar het feest (kleur, overeenstemming met "jurk").</p> <p>6. De *kleine* kinderen spelen in de tuin (grootte, overeenstemming met "kinderen").</p> <p>7. De *zware* tafel moet verplaatst worden (gewicht, overeenstemming met "tafel").</p> <p>8. Hij kocht een *nieuwe* auto (nieuwheid, overeenstemming met "auto").</p> <p>9. De *hete* soep staat op tafel (temperatuur, overeenstemming met "soep").</p> <p>10. De *lange* reis was vermoeiend (lengte, overeenstemming met "reis").</p>
 

Language Learning Made Fast and Easy with AI

Talkpal is AI-powered language teacher. master 57+ languages efficiently 5x faster with revolutionary technology.