Pick a language and start learning!
Beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden voor fysieke kenmerken Opdrachten in de Portugese taal
Beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden spelen een cruciale rol in de Portugese taal, vooral als het gaat om het beschrijven van fysieke kenmerken. Het vermogen om mensen, plaatsen en objecten nauwkeurig te omschrijven, kan je communicatievaardigheden aanzienlijk verbeteren. Of je nu iemand wilt complimenteren, een verdwaalde vriend de weg wilt wijzen of een scène uit een boek tot leven wilt brengen, het juiste gebruik van bijvoeglijke naamwoorden kan een wereld van verschil maken. Deze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen de nuances van beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden te begrijpen en correct toe te passen in verschillende contexten.
In deze sectie vind je diverse oefeningen die je zullen helpen om je beheersing van beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden te verfijnen. Van basisoefeningen die zich richten op de meest voorkomende bijvoeglijke naamwoorden, tot meer gevorderde opdrachten waarbij je complexere beschrijvingen moet maken. Elke oefening is zorgvuldig samengesteld om je woordenschat uit te breiden en je zelfvertrouwen te vergroten bij het spreken en schrijven in het Portugees. Begin met de eenvoudige oefeningen en werk geleidelijk aan naar meer uitdagende taken om je vaardigheden stapsgewijs te verbeteren.
Exercise 1
<p>1. O cabelo dela é *longo* (lengte van het haar).</p>
<p>2. Ele tem olhos *azuis* (kleur van de ogen).</p>
<p>3. Ela é muito *alta* (lengte van het lichaam).</p>
<p>4. O bebê tem bochechas *gordas* (vorm van de wangen).</p>
<p>5. Ele é um homem *forte* (kracht van het lichaam).</p>
<p>6. A pele dela é *branca* (huidskleur).</p>
<p>7. O gato tem pelos *curtos* (lengte van het haar van het dier).</p>
<p>8. A modelo tem pernas *longas* (lengte van de benen).</p>
<p>9. Ele é um rapaz *magro* (lichaamsbouw).</p>
<p>10. A mulher idosa tem cabelo *grisalho* (kleur van het haar).
Exercise 2
<p>1. O homem é muito *alto* (beschrijvend bijvoeglijk naamwoord voor iemand die groot is).</p>
<p>2. A mulher tem cabelos *longos* (beschrijvend bijvoeglijk naamwoord voor haar dat niet kort is).</p>
<p>3. O cachorro é *gordo* (beschrijvend bijvoeglijk naamwoord voor een dier dat niet dun is).</p>
<p>4. A criança tem olhos *azuis* (beschrijvend bijvoeglijk naamwoord voor een kleur van ogen).</p>
<p>5. O gato é muito *fofo* (beschrijvend bijvoeglijk naamwoord voor een dier dat zacht is).</p>
<p>6. A senhora tem um sorriso *lindo* (beschrijvend bijvoeglijk naamwoord voor een mooie glimlach).</p>
<p>7. O rapaz tem uma barba *curta* (beschrijvend bijvoeglijk naamwoord voor een baard die niet lang is).</p>
<p>8. A casa é *grande* (beschrijvend bijvoeglijk naamwoord voor een woning met veel ruimte).</p>
<p>9. O cavalo é *forte* (beschrijvend bijvoeglijk naamwoord voor een dier met veel kracht).</p>
<p>10. A comida está *deliciosa* (beschrijvend bijvoeglijk naamwoord voor een zeer smakelijk gerecht).</p>
Exercise 3
<p>1. O cabelo dela é muito *longo* (tegenovergestelde van kort).</p>
<p>2. Ele tem olhos *azuis* (kleur van de lucht).</p>
<p>3. A pele dela é muito *suave* (tegenovergestelde van ruw).</p>
<p>4. Ele é um homem *alto* (tegenovergestelde van klein).</p>
<p>5. A criança é *gorda* (tegenovergestelde van dun).</p>
<p>6. A casa é muito *grande* (tegenovergestelde van klein).</p>
<p>7. O gato tem o pelo *macio* (tegenovergestelde van áspero).</p>
<p>8. A bolsa dela é *pesada* (tegenovergestelde van licht).</p>
<p>9. O vestido é muito *bonito* (synoniem van mooi).</p>
<p>10. A estrada é *larga* (tegenovergestelde van smal).</p>