Vergelijken van frequentie van handelingen Opdrachten in de Portugese taal

Vergelijken van frequentie van handelingen in het Portugees is een essentiële vaardigheid die je helpt om de nuances van de taal beter te begrijpen en effectiever te communiceren. In deze grammatica-oefeningen richten we ons op het gebruik van verschillende uitdrukkingen en constructies om de frequentie van handelingen te vergelijken. Of je nu wilt aangeven hoe vaak je een bepaalde activiteit uitvoert, of wilt weten hoe vaak iemand anders dat doet, deze oefeningen bieden je de nodige tools en voorbeelden om je kennis te verdiepen. In het Portugees zijn er diverse manieren om frequentie uit te drukken, zoals door gebruik te maken van bijwoorden, uitdrukkingen en specifieke werkwoordsvormen. Door middel van praktische oefeningen en duidelijke uitleg, leer je hoe je deze correct kunt toepassen in verschillende contexten. Of je nu een beginner bent die de basis wil leren, of een gevorderde spreker die zijn vaardigheden wil verfijnen, deze pagina biedt een scala aan oefeningen die zijn ontworpen om je begrip en gebruik van de Portugese taal te verbeteren.

Exercise 1 

<p>1. Ela vai ao ginásio *mais frequentemente* do que ele. (vergelijking van frequentie van bezoeken aan de sportschool)</p> <p>2. João trabalha *menos frequentemente* do que Maria. (vergelijking van frequentie van werken)</p> <p>3. Nós viajamos *mais frequentemente* durante o verão. (vergelijking van frequentie van reizen tijdens seizoenen)</p> <p>4. Eles saem para jantar *menos frequentemente* do que antes. (vergelijking van frequentie van uit eten gaan)</p> <p>5. As crianças brincam ao ar livre *mais frequentemente* nos fins de semana. (vergelijking van frequentie van buitenspelen)</p> <p>6. Ela liga para os pais *menos frequentemente* do que o irmão. (vergelijking van frequentie van bellen)</p> <p>7. Estudamos *mais frequentemente* antes dos exames. (vergelijking van frequentie van studeren voor examens)</p> <p>8. Eu visito meus avós *menos frequentemente* do que gostaria. (vergelijking van frequentie van bezoeken)</p> <p>9. Eles limpam a casa *mais frequentemente* do que nós. (vergelijking van frequentie van schoonmaken)</p> <p>10. Ela pratica piano *menos frequentemente* do que praticava antes. (vergelijking van frequentie van piano spelen)</p>
 

Exercise 2

<p>1. Ele vai à academia *mais* vezes por semana do que eu (comparatief van frequentie).</p> <p>2. Eu leio livros *menos* frequentemente do que assisto televisão (comparatief van frequentie).</p> <p>3. Nós viajamos *tão* frequentemente quanto nossos amigos (vergelijking van gelijkheid in frequentie).</p> <p>4. Ela pratica esportes *mais* regularmente do que eu (comparatief van frequentie).</p> <p>5. Eles saem para jantar *menos* frequentemente do que nós (comparatief van frequentie).</p> <p>6. Eu estudo para os exames *tão* frequentemente quanto meu irmão (vergelijking van gelijkheid in frequentie).</p> <p>7. Nós visitamos nossos avós *mais* vezes no verão do que no inverno (comparatief van frequentie).</p> <p>8. Ele verifica seu e-mail *menos* frequentemente do que usa redes sociais (comparatief van frequentie).</p> <p>9. Ela vai ao médico *tão* frequentemente quanto sua mãe (vergelijking van gelijkheid in frequentie).</p> <p>10. Nós praticamos esportes *mais* frequentemente durante as férias (comparatief van frequentie).</p>
 

Exercise 3

<p>1. João vai à academia *mais frequentemente* do que Pedro. (Vergelijking van frequentie)</p> <p>2. Maria lê livros *menos frequentemente* do que Ana. (Vergelijking van frequentie)</p> <p>3. Eles jogam futebol *tão frequentemente* quanto nós. (Vergelijking van gelijkheid)</p> <p>4. Eu assisto TV *mais frequentemente* do que você. (Vergelijking van frequentie)</p> <p>5. Elas fazem yoga *menos frequentemente* do que nós. (Vergelijking van frequentie)</p> <p>6. Ele visita seus avós *tão frequentemente* quanto a irmã. (Vergelijking van gelijkheid)</p> <p>7. Nós vamos ao cinema *mais frequentemente* do que nossos amigos. (Vergelijking van frequentie)</p> <p>8. Carla pratica piano *menos frequentemente* do que seu irmão. (Vergelijking van frequentie)</p> <p>9. Vocês estudam para as provas *tão frequentemente* quanto eu. (Vergelijking van gelijkheid)</p> <p>10. Eu como fora *mais frequentemente* do que meus pais. (Vergelijking van frequentie)</p>
 

Language Learning Made Fast and Easy with AI

Talkpal is AI-powered language teacher. master 57+ languages efficiently 5x faster with revolutionary technology.