Voorzetsels na bijvoeglijke naamwoorden Opdrachten in de Portugese taal

Voorzetsels na bijvoeglijke naamwoorden kunnen verwarrend zijn voor iedereen die Portugees leert, omdat hun gebruik niet altijd intuïtief is. In het Nederlands gebruiken we vaak specifieke voorzetsels na bepaalde bijvoeglijke naamwoorden, en hetzelfde geldt in het Portugees. Bijvoorbeeld, waar we in het Nederlands 'trots op' zeggen, gebruiken de Portugezen 'orgulhoso de'. Deze verschillen maken het noodzakelijk om te begrijpen welke voorzetsels bij welke bijvoeglijke naamwoorden horen om zo vloeiend en correct mogelijk te kunnen communiceren. Onze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen de juiste voorzetsels te koppelen aan bijvoeglijke naamwoorden in het Portugees. Door middel van gevarieerde en praktische oefeningen kun je de regels leren en toepassen. Of je nu een beginner bent die de basisprincipes probeert te begrijpen of een gevorderde student die zijn of haar kennis wil verfijnen, deze oefeningen bieden een waardevolle manier om je vaardigheden te verbeteren. Laten we beginnen met het verkennen van deze belangrijke taalkundige nuance, zodat je met meer vertrouwen en nauwkeurigheid kunt communiceren in het Portugees.

Exercise 1 

<p>1. Ele está *preocupado* com o exame (bijvoeglijk naamwoord dat angst uitdrukt).</p> <p>2. Ela é muito *orgulhosa* do seu trabalho (bijvoeglijk naamwoord dat een positieve zelfwaardering uitdrukt).</p> <p>3. Estamos *satisfeitos* com o serviço (bijvoeglijk naamwoord dat tevredenheid uitdrukt).</p> <p>4. Ele está *cansado* da viagem (bijvoeglijk naamwoord dat vermoeidheid uitdrukt).</p> <p>5. Ela é *responsável* pelas finanças (bijvoeglijk naamwoord dat verantwoordelijkheid uitdrukt).</p> <p>6. Ele está *apaixonado* por ela (bijvoeglijk naamwoord dat verliefdheid uitdrukt).</p> <p>7. Eles estão *felizes* com a notícia (bijvoeglijk naamwoord dat blijdschap uitdrukt).</p> <p>8. Estou *interessado* no projeto (bijvoeglijk naamwoord dat interesse uitdrukt).</p> <p>9. Ele é *famoso* por suas pinturas (bijvoeglijk naamwoord dat bekendheid uitdrukt).</p> <p>10. Ela está *preparada* para o desafio (bijvoeglijk naamwoord dat gereedheid uitdrukt).</p>
 

Exercise 2

<p>1. Ela está *feliz* com o resultado (emotie).</p> <p>2. O João é *bom* em matemática (vaardigheid).</p> <p>3. Eles estão *preocupados* com o exame (emotie).</p> <p>4. A Maria está *interessada* em arte (interesse).</p> <p>5. Ele ficou *satisfeito* com o serviço (emotie).</p> <p>6. Nós estamos *ansiosos* por viajar (verwachting).</p> <p>7. O Pedro é *apaixonado* por música (emotie).</p> <p>8. Ela está *decepcionada* com a notícia (emotie).</p> <p>9. Eles estão *acostumados* com o clima (gewoonte).</p> <p>10. A Ana é *boa* em cozinhar (vaardigheid).</p>
 

Exercise 3

<p>1. Maria is erg geïnteresseerd *in* kunst (voorzetsel dat vaak gebruikt wordt met 'geïnteresseerd').</p> <p>2. Hij is altijd trots *op* zijn kinderen (voorzetsel dat vaak gebruikt wordt met 'trots').</p> <p>3. Ze zijn boos *op* elkaar (voorzetsel dat vaak gebruikt wordt met 'boos').</p> <p>4. Hij is niet gewend *aan* het koude weer (voorzetsel dat vaak gebruikt wordt met 'gewend').</p> <p>5. Het kind is bang *voor* de hond (voorzetsel dat vaak gebruikt wordt met 'bang').</p> <p>6. Zij is jaloers *op* haar vriendin (voorzetsel dat vaak gebruikt wordt met 'jaloers').</p> <p>7. Ik ben benieuwd *naar* het resultaat (voorzetsel dat vaak gebruikt wordt met 'benieuwd').</p> <p>8. Hij is verantwoordelijk *voor* het project (voorzetsel dat vaak gebruikt wordt met 'verantwoordelijk').</p> <p>9. De leraar is streng *voor* zijn studenten (voorzetsel dat vaak gebruikt wordt met 'streng').</p> <p>10. Hij is dol *op* chocolade (voorzetsel dat vaak gebruikt wordt met 'dol').</p>
 

Language Learning Made Fast and Easy with AI

Talkpal is AI-powered language teacher. master 57+ languages efficiently 5x faster with revolutionary technology.