Onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd Opdrachten in de Spaanse taal

Onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd kunnen een uitdaging vormen voor iedereen die Spaans leert. Deze werkwoorden volgen niet de standaard verbuigingsregels en vereisen extra aandacht en oefening. Door de unieke veranderingen in de stam of de uitgang, kunnen deze werkwoorden in eerste instantie verwarrend zijn. Het beheersen van deze onregelmatige vormen is echter cruciaal om vloeiend Spaans te kunnen spreken en schrijven. Onze oefeningen zijn speciaal ontworpen om je te helpen deze onregelmatige werkwoorden onder de knie te krijgen. We bieden een reeks interactieve activiteiten die je stap voor stap door de verschillende werkwoordsvormen leiden. Of je nu net begint met Spaans of je kennis wilt opfrissen, deze oefeningen bieden de perfecte mogelijkheid om je vaardigheden te verbeteren. Met regelmatige oefening zul je merken dat je steeds zelfverzekerder wordt in het gebruik van onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

Exercise 1 

<p>1. Yo *hago* la tarea todos los días (werkwoord voor 'doen').</p> <p>2. Ellos *tienen* una fiesta mañana (werkwoord voor 'hebben').</p> <p>3. Nosotros *somos* amigos desde la infancia (werkwoord voor 'zijn').</p> <p>4. Ella *dice* la verdad siempre (werkwoord voor 'zeggen').</p> <p>5. Tú *vas* al gimnasio los lunes (werkwoord voor 'gaan').</p> <p>6. Vosotros *queréis* aprender español (werkwoord voor 'willen').</p> <p>7. Él *puede* hablar tres idiomas (werkwoord voor 'kunnen').</p> <p>8. Yo *pongo* la mesa para la cena (werkwoord voor 'zetten').</p> <p>9. Ellos *vienen* de vacaciones mañana (werkwoord voor 'komen').</p> <p>10. Nosotros *sabemos* la respuesta correcta (werkwoord voor 'weten').</p>
 

Exercise 2

<p>1. Yo *tengo* dos hermanos (werkwoord "hebben").</p> <p>2. Ella *va* al cine todos los sábados (werkwoord "gaan").</p> <p>3. Nosotros *queremos* aprender español (werkwoord "willen").</p> <p>4. Ellos *dicen* la verdad siempre (werkwoord "zeggen").</p> <p>5. Tú *vienes* a la fiesta mañana (werkwoord "komen").</p> <p>6. Él *hace* la tarea antes de cenar (werkwoord "doen").</p> <p>7. Nosotros *somos* amigos desde la infancia (werkwoord "zijn").</p> <p>8. Yo *salgo* de casa a las ocho (werkwoord "verlaten").</p> <p>9. Ella *puede* hablar tres idiomas (werkwoord "kunnen").</p> <p>10. Ellos *ven* la televisión por la noche (werkwoord "zien").</p>
 

Exercise 3

<p>1. Yo *hago* mis deberes todos los días (werkwoord voor "doen").</p> <p>2. María *va* al gimnasio cada mañana (werkwoord voor "gaan").</p> <p>3. Nosotros *tenemos* una reunión importante hoy (werkwoord voor "hebben").</p> <p>4. Ellos *dicen* la verdad siempre (werkwoord voor "zeggen").</p> <p>5. Tú *puedes* venir a la fiesta mañana (werkwoord voor "kunnen").</p> <p>6. Ella *quiere* aprender a tocar la guitarra (werkwoord voor "willen").</p> <p>7. Nosotros *venimos* de una pequeña ciudad (werkwoord voor "komen").</p> <p>8. Yo *sé* la respuesta correcta (werkwoord voor "weten").</p> <p>9. Él *pone* los libros en la estantería (werkwoord voor "zetten").</p> <p>10. Vosotros *salís* a caminar todas las tardes (werkwoord voor "uitgaan").</p>
 

Language Learning Made Fast and Easy with AI

Talkpal is AI-powered language teacher. master 57+ languages efficiently 5x faster with revolutionary technology.