Pick a language and start learning!

Voorwaardelijke voltooid vervoeging Opdrachten in de Portugese taal

Voorwaardelijke voltooid vervoeging in het Portugees is een fascinerend en complex onderdeel van de grammatica dat vaak verwarrend kan zijn voor taalleerders. Deze grammaticale constructie wordt gebruikt om acties of situaties te beschrijven die in het verleden hadden kunnen gebeuren, maar uiteindelijk niet plaatsvonden. Door deze tijdsvorm te beheersen, kunt u uw taalvaardigheid verfijnen en uw communicatie in het Portugees aanzienlijk verbeteren. Het is een essentieel onderdeel voor degenen die hun begrip van de taal willen verdiepen en hun zinnen willen verrijken met meer nuance en precisie. In deze sectie vindt u een reeks oefeningen die speciaal zijn ontworpen om uw kennis van de voorwaardelijke voltooid vervoeging in het Portugees te testen en te versterken. Elke oefening biedt praktijkvoorbeelden en gevarieerde zinnen om u te helpen de regels en uitzonderingen van deze grammaticale structuur te begrijpen. Door consistent te oefenen, zult u merken dat u steeds zelfverzekerder wordt in het correct toepassen van deze tijdsvorm in uw dagelijkse gesprekken en schriftelijke communicatie. Laten we samen deze uitdagende maar lonende reis door de Portugese grammatica voortzetten!

Exercise 1

1. Se ele *tivesse estudado* mais, teria passado no exame (vervoeging van "estudar"). 2. Se nós *tivéssemos saído* mais cedo, não teríamos perdido o ônibus (vervoeging van "sair"). 3. Se ela *tivesse dito* a verdade, não teria problemas agora (vervoeging van "dizer"). 4. Se vocês *tivessem comprado* os ingressos antes, teriam conseguido melhores lugares (vervoeging van "comprar"). 5. Se eu *tivesse sabido* antes, teria feito algo a respeito (vervoeging van "saber"). 6. Se eles *tivessem chegado* a tempo, não teriam perdido o início do filme (vervoeging van "chegar"). 7. Se nós *tivéssemos conhecido* ela antes, poderíamos ter ajudado (vervoeging van "conhecer"). 8. Se ela *tivesse comido* o suficiente, não estaria com fome agora (vervoeging van "comer"). 9. Se eu *tivesse visto* o sinal, teria parado (vervoeging van "ver"). 10. Se vocês *tivessem tentado*, poderiam ter conseguido (vervoeging van "tentar").

Exercise 2

1. Als ik genoeg geld had, *zou ik een nieuwe auto hebben gekocht* (koop een auto). 2. Als zij niet ziek was geweest, *zou ze naar het feest zijn gegaan* (ga naar feest). 3. Als we het vliegtuig niet hadden gemist, *zouden we op tijd zijn aangekomen* (aankomst tijd). 4. Als jullie harder hadden gestudeerd, *zouden jullie de toets hebben gehaald* (haal toets). 5. Als het niet had geregend, *zouden we naar het strand zijn gegaan* (ga naar strand). 6. Als ik het eerder had geweten, *zou ik je hebben gewaarschuwd* (waarschuw iemand). 7. Als zij haar sleutels niet was kwijtgeraakt, *zou ze het huis zijn binnengaan* (ga in huis). 8. Als we meer tijd hadden gehad, *zouden we nog langer zijn gebleven* (blijf langer). 9. Als hij de trein had genomen, *zou hij op tijd zijn aangekomen* (aankomst tijd). 10. Als jullie geen ruzie hadden gemaakt, *zouden jullie nog steeds vrienden zijn* (blijven vrienden).

Exercise 3

1. Als ik eerder was *vertrokken*, zou ik op tijd zijn aangekomen. (werkwoord voor vertrekken in voltooid deelwoord) 2. Als hij harder had *gestudeerd*, zou hij zijn examen hebben gehaald. (werkwoord voor studeren in voltooid deelwoord) 3. Als zij het boek had *gelezen*, zou ze de samenvatting kunnen schrijven. (werkwoord voor lezen in voltooid deelwoord) 4. Als wij het geld hadden *gevonden*, zouden we het teruggeven. (werkwoord voor vinden in voltooid deelwoord) 5. Als je de waarheid had *verteld*, zouden we je hebben geloofd. (werkwoord voor vertellen in voltooid deelwoord) 6. Als zij de presentatie had *voorbereid*, zou ze minder nerveus zijn geweest. (werkwoord voor voorbereiden in voltooid deelwoord) 7. Als ik de uitnodiging had *ontvangen*, zou ik naar het feest zijn gegaan. (werkwoord voor ontvangen in voltooid deelwoord) 8. Als hij niet zo snel had *gereden*, had hij geen boete gekregen. (werkwoord voor rijden in voltooid deelwoord) 9. Als zij de deadline had *gehaald*, zou het project nu klaar zijn. (werkwoord voor halen in voltooid deelwoord) 10. Als wij de fout hadden *gezien*, zouden we deze hebben gecorrigeerd. (werkwoord voor zien in voltooid deelwoord)