Pick a language and start learning!

Voltooide toekomende tijd Opdrachten in de Italiaanse taal

De voltooide toekomende tijd, ook wel bekend als de futuro anteriore in het Italiaans, is een boeiende en complexe tijdsvorm die vaak wordt gebruikt om gebeurtenissen in de toekomst te beschrijven die voltooid zullen zijn voordat een andere toekomstige gebeurtenis plaatsvindt. Deze grammaticale constructie kan aanvankelijk verwarrend lijken, maar met de juiste begeleiding en oefening kan iedereen het onder de knie krijgen. In deze sectie bieden we een reeks oefeningen die je zullen helpen om vertrouwd te raken met het gebruik van de voltooide toekomende tijd in verschillende contexten. Het begrijpen en correct toepassen van de voltooide toekomende tijd is essentieel voor het voeren van geavanceerde gesprekken en het schrijven van verfijnde teksten in het Italiaans. Door deze oefeningen te maken, zul je niet alleen je grammaticale kennis verdiepen, maar ook je vertrouwen vergroten in het gebruik van deze tijdsvorm in alledaagse en formele situaties. Of je nu een beginner bent of een gevorderde student, deze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen je vaardigheden te verbeteren en je kennis van de Italiaanse taal te versterken.

Exercise 1

1. Morgen zal ik de presentatie *hebben voorbereid* (voltooide toekomende tijd van "voorbereiden"). 2. Tegen de tijd dat hij arriveert, zal ik mijn huiswerk *hebben afgemaakt* (voltooide toekomende tijd van "afmaken"). 3. Als je terugkomt, zal ik al *hebben gegeten* (voltooide toekomende tijd van "eten"). 4. Zij zullen de marathon *hebben gerend* voordat de regen begint (voltooide toekomende tijd van "rennen"). 5. Voordat de film begint, zal ik mijn popcorn *hebben gekocht* (voltooide toekomende tijd van "kopen"). 6. Over een uur zal ik mijn kamer *hebben schoongemaakt* (voltooide toekomende tijd van "schoonmaken"). 7. Tegen middernacht zal hij al *hebben geslapen* (voltooide toekomende tijd van "slapen"). 8. Voordat de les begint, zal ik mijn boek *hebben gelezen* (voltooide toekomende tijd van "lezen"). 9. Als ik terugkom van vakantie, zal ik *hebben gereisd* naar drie landen (voltooide toekomende tijd van "reizen"). 10. Zij zullen de opdracht *hebben voltooid* voordat de deadline verloopt (voltooide toekomende tijd van "voltooien").

Exercise 2

1. Quando *avrò finito* di lavorare, andrò a casa (werkwoord voltooid toekomstig tijd). 2. Loro *saranno arrivati* in Italia domani mattina (werkwoord voltooid toekomstig tijd). 3. Se tu *avrai studiato* bene, passerai l'esame facilmente (werkwoord voltooid toekomstig tijd). 4. Quando noi *avremo mangiato*, andremo al cinema (werkwoord voltooid toekomstig tijd). 5. Dopo che lui *avrà scritto* la lettera, la spedirà (werkwoord voltooid toekomstig tijd). 6. Quando io *sarò partito*, ti chiamerò (werkwoord voltooid toekomstig tijd). 7. Se voi *avrete letto* il libro, ne parleremo insieme (werkwoord voltooid toekomstig tijd). 8. Dopo che Maria *avrà cucinato*, mangeremo tutti insieme (werkwoord voltooid toekomstig tijd). 9. Quando loro *avranno finito* di parlare, inizierà la riunione (werkwoord voltooid toekomstig tijd). 10. Se noi *avremo vinto* la partita, festeggeremo tutta la notte (werkwoord voltooid toekomstig tijd).

Exercise 3

1. Morgen zal hij de taart *hebben gebakken* voor het feest. (werkwoord voor bakken) 2. Volgende week zal Maria het boek *hebben gelezen* voor haar studie. (werkwoord voor lezen) 3. Tegen die tijd zullen we alle problemen *hebben opgelost*. (werkwoord voor oplossen) 4. Over een maand zal hij zijn nieuwe auto *hebben gekocht*. (werkwoord voor kopen) 5. Binnen een jaar zal zij haar diploma *hebben behaald*. (werkwoord voor behalen) 6. Tegen het eind van de dag zullen we alles *hebben ingepakt* voor de verhuizing. (werkwoord voor inpakken) 7. Na de vakantie zullen ze de hele stad *hebben bezocht*. (werkwoord voor bezoeken) 8. Binnen enkele minuten zal hij het antwoord *hebben gevonden*. (werkwoord voor vinden) 9. Over een uur zal de vergadering *hebben plaatsgevonden*. (werkwoord voor plaatsvinden) 10. Tegen de zomer zal de tuin *hebben gebloeid*. (werkwoord voor bloeien)