De Portugese grammatica is rijk en divers, en een van de interessante aspecten ervan is de vervoeging van werkwoorden in verschillende tijden. Een van deze tijden is het plusquamperfectum, dat vaak wordt gebruikt om gebeurtenissen te beschrijven die plaatsvonden vóór een andere gebeurtenis in het verleden. In dit artikel zullen we diep ingaan op de vervoeging van het plusquamperfectum in het Portugees, zodat je een beter begrip krijgt van hoe en wanneer je deze tijd kunt gebruiken.
Wat is het Plusquamperfectum?
Het plusquamperfectum, ofwel de verleden voltooide tijd, wordt gebruikt om aan te geven dat een bepaalde handeling of gebeurtenis al was voltooid voordat een andere handeling of gebeurtenis in het verleden plaatsvond. In het Nederlands gebruiken we vaak constructies zoals “ik had gedaan” of “jij was gegaan” om dit uit te drukken. In het Portugees wordt het plusquamperfectum op een vergelijkbare manier gebruikt.
Vormen van het Plusquamperfectum
In het Portugees zijn er twee manieren om het plusquamperfectum te vormen: de synthetische vorm en de analytische vorm.
Synthetische Vorm
De synthetische vorm van het plusquamperfectum wordt gevormd door specifieke vervoegingen van het werkwoord. Deze vorm wordt minder vaak gebruikt in de spreektaal en komt vaker voor in de geschreven taal, zoals in literatuur en formele teksten.
Hier zijn de vervoegingen voor regelmatige werkwoorden:
– AR-werkwoorden:
– Eu falara (ik had gesproken)
– Tu falaras (jij had gesproken)
– Ele/Ela falara (hij/zij had gesproken)
– Nós faláramos (wij hadden gesproken)
– Vós faláreis (jullie hadden gesproken)
– Eles/Elas falaram (zij hadden gesproken)
– ER-werkwoorden:
– Eu vendera (ik had verkocht)
– Tu venderas (jij had verkocht)
– Ele/Ela vendera (hij/zij had verkocht)
– Nós vendêramos (wij hadden verkocht)
– Vós vendêreis (jullie hadden verkocht)
– Eles/Elas venderam (zij hadden verkocht)
– IR-werkwoorden:
– Eu partira (ik was vertrokken)
– Tu partiras (jij was vertrokken)
– Ele/Ela partira (hij/zij was vertrokken)
– Nós partíramos (wij waren vertrokken)
– Vós partíreis (jullie waren vertrokken)
– Eles/Elas partiram (zij waren vertrokken)
Analytische Vorm
De analytische vorm van het plusquamperfectum is iets eenvoudiger en wordt vaker gebruikt in de dagelijkse conversatie. Deze vorm wordt gevormd door de verleden tijd van het hulpwerkwoord “ter” of “haver” te combineren met het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.
Voorbeeld met “ter”:
– Eu tinha falado (ik had gesproken)
– Tu tinhas falado (jij had gesproken)
– Ele/Ela tinha falado (hij/zij had gesproken)
– Nós tínhamos falado (wij hadden gesproken)
– Vós tínheis falado (jullie hadden gesproken)
– Eles/Elas tinham falado (zij hadden gesproken)
Voorbeeld met “haver”:
– Eu havia falado (ik had gesproken)
– Tu havias falado (jij had gesproken)
– Ele/Ela havia falado (hij/zij had gesproken)
– Nós havíamos falado (wij hadden gesproken)
– Vós havíeis falado (jullie hadden gesproken)
– Eles/Elas haviam falado (zij hadden gesproken)
Gebruik van het Plusquamperfectum
Het plusquamperfectum wordt vaak gebruikt in verhalen of beschrijvingen om aan te geven dat een bepaalde gebeurtenis al had plaatsgevonden voordat een andere gebeurtenis plaatsvond. Hier zijn enkele voorbeelden om dit te illustreren:
1. **Narratieve context**: “Quando cheguei à festa, ela já tinha saído.” (Toen ik op het feest aankwam, was zij al vertrokken.)
2. **Voorwaardelijke zinnen**: “Se ele tivesse estudado, teria passado no exame.” (Als hij had gestudeerd, zou hij geslaagd zijn voor het examen.)
3. **Indirecte rede**: “Ela disse que já tinha visto o filme.” (Zij zei dat zij de film al had gezien.)
Oefeningen voor Beheersing
Om het plusquamperfectum effectief te leren gebruiken, is het essentieel om te oefenen. Hier zijn enkele oefeningen die je kunt doen om je vaardigheden te verbeteren:
1. **Vul de zinnen aan**: Vul de volgende zinnen aan met de juiste vorm van het plusquamperfectum.
– Quando eu cheguei em casa, meus pais já __________ (sair).
– Ela disse que __________ (ver) aquele filme antes.
– Nós __________ (comer) antes de ir ao cinema.
2. **Vertaal de zinnen**: Vertaal de volgende zinnen van het Nederlands naar het Portugees.
– Toen hij thuiskwam, had ik al gekookt.
– Als zij hadden geweten, zouden ze niet zijn gekomen.
– Hij vertelde me dat hij het boek al had gelezen.
3. **Schrijf een verhaal**: Schrijf een kort verhaal waarin je ten minste vijf keer het plusquamperfectum gebruikt om gebeurtenissen in het verleden te beschrijven.
Veelvoorkomende Fouten en Hoe Deze te Vermijden
Het leren van een nieuwe grammaticale tijd kan uitdagend zijn, en het plusquamperfectum is daarop geen uitzondering. Hier zijn enkele veelvoorkomende fouten die studenten maken en hoe je ze kunt vermijden:
1. **Verwarring tussen de synthetische en analytische vormen**: Zorg ervoor dat je de context begrijpt waarin elke vorm wordt gebruikt. De synthetische vorm is formeler en komt vaker voor in literatuur, terwijl de analytische vorm gebruikelijker is in de dagelijkse taal.
2. **Verkeerde vervoeging van onregelmatige werkwoorden**: Onregelmatige werkwoorden hebben vaak unieke vormen in het plusquamperfectum. Het is belangrijk om deze vormen uit het hoofd te leren en regelmatig te oefenen.
3. **Verkeerde hulpwerkwoorden**: Bij de analytische vorm moet je kiezen tussen “ter” en “haver.” Hoewel beide correct zijn, is “ter” gebruikelijker in de spreektaal. Let ook op de juiste vervoeging van deze hulpwerkwoorden.
Praktische Tips voor Studenten
1. **Lees en luister veel**: Blootstelling aan de taal helpt je om de verschillende tijden beter te begrijpen. Lees boeken, kijk naar films en luister naar muziek of podcasts in het Portugees.
2. **Maak gebruik van taalapps**: Er zijn verschillende apps beschikbaar die je kunnen helpen bij het oefenen van werkwoordvervoegingen, zoals Duolingo, Babbel en Memrise.
3. **Oefen met een partner**: Probeer te oefenen met een taalpartner of in een taalklas. Door samen te werken en elkaar te corrigeren, kun je sneller vooruitgang boeken.
Conclusie
Het plusquamperfectum is een belangrijke tijd in de Portugese grammatica die helpt om duidelijkheid te scheppen in beschrijvingen van gebeurtenissen in het verleden. Door de vormen en het gebruik van deze tijd goed te begrijpen, kun je je taalvaardigheden aanzienlijk verbeteren. Vergeet niet om regelmatig te oefenen en gebruik te maken van de beschikbare bronnen om je kennis te verdiepen. Veel succes met je studie van het Portugees!