Pick a language and start learning!
Bepaald Lidwoord (de, het) Opdrachten in de Engelse taal

Het gebruik van bepaalde lidwoorden in het Nederlands, namelijk "de" en "het", kan soms verwarrend zijn voor zowel beginners als gevorderde taalgebruikers. Deze lidwoorden worden op basis van het geslacht en de aard van het zelfstandig naamwoord gekozen, en het correct toepassen ervan is essentieel voor vloeiend en natuurlijk taalgebruik. In deze grammaticaoefeningen zullen we verschillende manieren verkennen om de juiste keuze tussen "de" en "het" te maken, en zullen we je helpen om je begrip en toepassing van deze lidwoorden te verbeteren.
Onze oefeningen zijn ontworpen om je kennis van de bepaalde lidwoorden te versterken door middel van praktische en interactieve voorbeelden. Je zult beginnen met basisregels en geleidelijk aan meer complexe zinnen en uitzonderingen leren kennen. Of je nu Nederlands leert voor werk, studie of persoonlijke interesse, deze oefeningen zullen je helpen om zelfverzekerder en nauwkeuriger te communiceren. Bereid je voor om je grammaticale vaardigheden aan te scherpen en je kennis van het gebruik van "de" en "het" te verdiepen!
Exercise 1
<p>1. *De* zon schijnt helder vandaag (artikel voor een enkelvoudig vrouwelijk woord).</p>
<p>2. Ik lees graag *het* boek dat je hebt aanbevolen (artikel voor een enkelvoudig onzijdig woord).</p>
<p>3. We zijn naar *de* markt gegaan om groenten te kopen (artikel voor een enkelvoudig vrouwelijk woord).</p>
<p>4. *Het* huis aan het einde van de straat is te koop (artikel voor een enkelvoudig onzijdig woord).</p>
<p>5. De kinderen spelen in *de* tuin (artikel voor een enkelvoudig vrouwelijk woord).</p>
<p>6. Ik heb *het* recept voor de taart gevonden (artikel voor een enkelvoudig onzijdig woord).</p>
<p>7. We moeten naar *de* dokter voor een controle (artikel voor een enkelvoudig vrouwelijk woord).</p>
<p>8. *Het* museum heeft een nieuwe tentoonstelling (artikel voor een enkelvoudig onzijdig woord).</p>
<p>9. Ze hebben *de* auto gewassen (artikel voor een enkelvoudig vrouwelijk woord).</p>
<p>10. Ik heb *het* antwoord op de vraag (artikel voor een enkelvoudig onzijdig woord).</p>
Exercise 2
<p>1. Hij leest *de* krant elke ochtend (Bepaald lidwoord voor krant).</p>
<p>2. *Het* huis aan het einde van de straat is groot en oud (Bepaald lidwoord voor huis).</p>
<p>3. Ik heb *de* hond van de buren uitgelaten (Bepaald lidwoord voor hond).</p>
<p>4. *De* zon schijnt fel vandaag (Bepaald lidwoord voor zon).</p>
<p>5. Ze heeft *het* boek al uitgelezen (Bepaald lidwoord voor boek).</p>
<p>6. De leraar gaf *de* leerlingen hun opdrachten (Bepaald lidwoord voor leerlingen).</p>
<p>7. *Het* vliegtuig landt over een uur (Bepaald lidwoord voor vliegtuig).</p>
<p>8. Hij heeft *de* auto gisteren gewassen (Bepaald lidwoord voor auto).</p>
<p>9. *Het* weer is vandaag erg mooi (Bepaald lidwoord voor weer).</p>
<p>10. Ze kocht *de* bloemen op de markt (Bepaald lidwoord voor bloemen).</p>
Exercise 3
<p>1. Ik lees *de* krant elke ochtend (artikel voor een krant).</p>
<p>2. Hij speelt graag met *het* speelgoed in de tuin (artikel voor speelgoed).</p>
<p>3. We gaan vanavond naar *de* bioscoop om een film te kijken (artikel voor een bioscoop).</p>
<p>4. Zij heeft *het* boek gisteren uitgelezen (artikel voor een boek).</p>
<p>5. De kinderen spelen in *het* park na schooltijd (artikel voor een park).</p>
<p>6. Kun je *de* deur voor me openhouden? (artikel voor een deur).</p>
<p>7. Ze hebben *het* huis net gerenoveerd (artikel voor een huis).</p>
<p>8. Ik heb *de* hond van de buren uitgelaten (artikel voor een hond).</p>
<p>9. We hebben *het* nieuws op televisie gekeken (artikel voor nieuws).</p>
<p>10. Hij heeft *de* auto gewassen op zaterdag (artikel voor een auto).</p>