Pick a language and start learning!
Bepaalde lidwoorden Opdrachten in de Portugese taal
Bepaalde lidwoorden spelen een cruciale rol in de Portugese taal, net zoals in het Nederlands. Deze lidwoorden, zoals "o" en "a" in het Portugees, corresponderen met "de" en "het" in het Nederlands. Ze helpen de spreker en luisteraar om specifieke personen, plaatsen of dingen aan te duiden. Het juiste gebruik van deze lidwoorden is essentieel voor het vormen van correcte en duidelijke zinnen. Onze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen deze basisprincipes te begrijpen en toe te passen in je dagelijkse communicatie.
Bij het leren van Portugese bepaalde lidwoorden is het belangrijk om te letten op het geslacht en het aantal van het zelfstandig naamwoord. In het Portugees zijn er vier vormen: "o" en "a" voor enkelvoud, en "os" en "as" voor meervoud. Dit kan in het begin verwarrend lijken, vooral omdat het geslacht van een zelfstandig naamwoord niet altijd logisch lijkt. Onze oefeningen bieden een reeks van voorbeelden en scenario's om je te helpen de patronen en regels te herkennen. Door regelmatig te oefenen, zul je merken dat je meer vertrouwen krijgt in het gebruik van bepaalde lidwoorden in het Portugees.
Exercise 1
<p>1. *O* gato está dormindo no sofá (lidwoord voor een mannelijk enkelvoudig zelfstandig naamwoord).</p>
<p>2. Ela comprou *uma* nova bolsa ontem (lidwoord voor een vrouwelijk enkelvoudig zelfstandig naamwoord).</p>
<p>3. *Os* livros na estante são muito interessantes (lidwoord voor een mannelijk meervoudig zelfstandig naamwoord).</p>
<p>4. *A* menina está brincando no parque (lidwoord voor een vrouwelijk enkelvoudig zelfstandig naamwoord).</p>
<p>5. Eles visitaram *um* museu no fim de semana (lidwoord voor een mannelijk enkelvoudig zelfstandig naamwoord).</p>
<p>6. *As* flores no jardim estão lindas (lidwoord voor een vrouwelijk meervoudig zelfstandig naamwoord).</p>
<p>7. Eu vi *uma* estrela cadente ontem à noite (lidwoord voor een vrouwelijk enkelvoudig zelfstandig naamwoord).</p>
<p>8. *Os* cachorros estão latindo no quintal (lidwoord voor een mannelijk meervoudig zelfstandig naamwoord).</p>
<p>9. Ela trouxe *um* bolo para a festa (lidwoord voor een mannelijk enkelvoudig zelfstandig naamwoord).</p>
<p>10. *As* crianças estão jogando futebol no campo (lidwoord voor een vrouwelijk meervoudig zelfstandig naamwoord).</p>
Exercise 2
<p>1. Eu vou para *a* escola (lidwoord voor vrouwelijk zelfstandig naamwoord).</p>
<p>2. *O* gato está dormindo no sofá (lidwoord voor mannelijk zelfstandig naamwoord).</p>
<p>3. Ela comprou *o* livro na livraria (lidwoord voor mannelijk zelfstandig naamwoord).</p>
<p>4. Nós vamos visitar *a* casa nova amanhã (lidwoord voor vrouwelijk zelfstandig naamwoord).</p>
<p>5. *Os* meninos estão jogando futebol no parque (lidwoord voor mannelijk meervoud zelfstandig naamwoord).</p>
<p>6. Ela gosta de *as* flores no jardim (lidwoord voor vrouwelijk meervoud zelfstandig naamwoord).</p>
<p>7. Eu vi *o* filme ontem à noite (lidwoord voor mannelijk zelfstandig naamwoord).</p>
<p>8. *A* professora está explicando a lição (lidwoord voor vrouwelijk zelfstandig naamwoord).</p>
<p>9. Eles vão ao *restaurante* italiano (lidwoord voor mannelijk zelfstandig naamwoord).</p>
<p>10. Nós adoramos *a* comida brasileira (lidwoord voor vrouwelijk zelfstandig naamwoord).</p>
Exercise 3
<p>1. Eu gosto de *o* sorvete de chocolate. (bepaalde lidwoord voor mannelijk enkelvoud)</p>
<p>2. *A* casa é muito bonita. (bepaalde lidwoord voor vrouwelijk enkelvoud)</p>
<p>3. *Os* livros estão na mesa. (bepaalde lidwoord voor mannelijk meervoud)</p>
<p>4. *As* flores são coloridas. (bepaalde lidwoord voor vrouwelijk meervoud)</p>
<p>5. Ele vai para *a* escola todos os dias. (bepaalde lidwoord voor vrouwelijk enkelvoud)</p>
<p>6. Eu vejo *o* gato no jardim. (bepaalde lidwoord voor mannelijk enkelvoud)</p>
<p>7. *Os* carros são rápidos. (bepaalde lidwoord voor mannelijk meervoud)</p>
<p>8. Ela gosta de *as* maçãs. (bepaalde lidwoord voor vrouwelijk meervoud)</p>
<p>9. *A* menina está brincando no parque. (bepaalde lidwoord voor vrouwelijk enkelvoud)</p>
<p>10. Eles moram em *o* Brasil. (bepaalde lidwoord voor mannelijk enkelvoud)</p>