Pick a language and start learning!
Bijwoorden van Graad Opdrachten in de Engelse taal
Bijwoorden van graad, ook wel intensifiers genoemd, zijn woorden die de intensiteit of graad van een eigenschap, actie of toestand aangeven. Ze kunnen een zin meer kracht en nuance geven, waardoor je preciezer kunt uitdrukken hoe sterk of zwak iets is. Voorbeelden van veelgebruikte bijwoorden van graad in het Nederlands zijn "heel", "erg", "zeer", "tamelijk" en "een beetje". Het correct gebruiken van deze bijwoorden kan je taalvaardigheid aanzienlijk verbeteren en je helpen om je gedachten duidelijker en effectiever te communiceren.
In deze sectie vind je een reeks oefeningen die je zullen helpen om bijwoorden van graad beter te begrijpen en correct te gebruiken in verschillende contexten. Door deze oefeningen te maken, zul je leren hoe je de juiste bijwoorden kiest op basis van de mate van intensiteit die je wilt overbrengen. Of je nu een beginner bent of je Nederlands wilt perfectioneren, deze oefeningen zijn ontworpen om je te ondersteunen in het verbeteren van je grammaticale vaardigheden en je zelfvertrouwen in het gebruik van bijwoorden van graad.
Exercise 1
<p>1. He is *extremely* tired after the long journey (bijwoord van graad: zeer).</p>
<p>2. She was *quite* happy with her exam results (bijwoord van graad: tamelijk).</p>
<p>3. The weather is *very* cold today (bijwoord van graad: erg).</p>
<p>4. They were *completely* surprised by the news (bijwoord van graad: helemaal).</p>
<p>5. The movie was *absolutely* fantastic (bijwoord van graad: absoluut).</p>
<p>6. He was *too* late for the meeting (bijwoord van graad: te).</p>
<p>7. She is *so* excited about the trip (bijwoord van graad: zo).</p>
<p>8. The cake is *almost* ready (bijwoord van graad: bijna).</p>
<p>9. He is *just* as tall as his brother (bijwoord van graad: net).</p>
<p>10. The room was *fairly* clean when we arrived (bijwoord van graad: redelijk).</p>
Exercise 2
<p>1. She was *extremely* happy with her new job (bijwoord van graad).</p>
<p>2. The cake was *very* delicious (bijwoord van graad).</p>
<p>3. He runs *quite* fast for his age (bijwoord van graad).</p>
<p>4. They were *almost* ready to leave (bijwoord van graad).</p>
<p>5. The movie was *too* scary for the children (bijwoord van graad).</p>
<p>6. The weather is *so* nice today (bijwoord van graad).</p>
<p>7. She is *rather* clever for her age (bijwoord van graad).</p>
<p>8. The book was *fairly* interesting (bijwoord van graad).</p>
<p>9. He is *just* as talented as his brother (bijwoord van graad).</p>
<p>10. The test was *somewhat* difficult for the students (bijwoord van graad).</p>
Exercise 3
<p>1. She was *extremely* happy with her exam results (very).</p>
<p>2. The soup is *too* hot to eat right now (excessively).</p>
<p>3. He ran *quite* fast to catch the bus (fairly).</p>
<p>4. The movie was *incredibly* exciting from start to finish (very much).</p>
<p>5. It is *hardly* surprising that she won the award, given her talent (barely).</p>
<p>6. The weather was *slightly* better than yesterday (a little).</p>
<p>7. She was *somewhat* interested in the topic, but not fully engaged (partially).</p>
<p>8. The task was *too* difficult for a beginner (excessively).</p>
<p>9. He was *almost* late for the meeting (nearly).</p>
<p>10. She performed *very* well in her dance recital (extremely).</p>