Pick a language and start learning!
Gebiedende wijs gebruik Opdrachten in de Portugese taal
De gebiedende wijs, ook wel de imperatief genoemd, is een essentieel onderdeel van de Portugese taal, vooral wanneer je instructies wilt geven, advies wilt uitspreken of een verzoek wilt doen. Het correct gebruik van de gebiedende wijs helpt je niet alleen om duidelijk en direct te communiceren, maar ook om je taalvaardigheden te verfijnen en te verrijken. Of je nu een beginner bent of al enige ervaring hebt met Portugees, inzicht in de regels en nuances van de gebiedende wijs is van onschatbare waarde.
In deze reeks oefeningen zullen we ons richten op de verschillende vormen en toepassingen van de gebiedende wijs in het Portugees. Je zult leren hoe je de juiste werkwoordsvormen kiest, afhankelijk van de situatie en de persoon tot wie je spreekt. Daarnaast bieden we praktische voorbeelden en interactieve oefeningen om je kennis te testen en te versterken. Door regelmatig te oefenen, zul je merken dat je steeds zelfverzekerder wordt in het gebruik van deze belangrijke grammaticale vorm.
Exercise 1
<p>1. *Abra* a janela, por favor. (imperatief van openen)</p>
<p>2. *Venha* aqui imediatamente! (imperatief van komen)</p>
<p>3. *Escreva* seu nome no papel. (imperatief van schrijven)</p>
<p>4. *Coma* todos os seus vegetais. (imperatief van eten)</p>
<p>5. *Ouça* com atenção o que estou dizendo. (imperatief van luisteren)</p>
<p>6. *Fale* mais devagar, por favor. (imperatief van spreken)</p>
<p>7. *Ligue* para mim quando chegar em casa. (imperatief van bellen)</p>
<p>8. *Leia* este livro para a aula de amanhã. (imperatief van lezen)</p>
<p>9. *Pare* de fazer barulho. (imperatief van stoppen)</p>
<p>10. *Traga* seus documentos amanhã. (imperatief van brengen)</p>
Exercise 2
<p>1. *Escuta* o que estou dizendo (luister).</p>
<p>2. *Fecha* a porta ao sair (sluit).</p>
<p>3. *Vem* aqui imediatamente (kom).</p>
<p>4. *Ajuda* tua irmã com a lição de casa (help).</p>
<p>5. *Lava* as mãos antes de comer (was).</p>
<p>6. *Toma* um copo de água (neem).</p>
<p>7. *Lê* este livro para a aula de amanhã (lees).</p>
<p>8. *Dorme* bem esta noite (slaap).</p>
<p>9. *Faz* teu trabalho com cuidado (doe).</p>
<p>10. *Segue* as instruções do professor (volg).</p>
Exercise 3
<p>1. *Feche* a porta ao sair (actie voor het sluiten van iets).</p>
<p>2. *Coma* suas verduras para crescer forte (actie voor het eten van iets).</p>
<p>3. *Escute* o que eu estou dizendo (actie voor het luisteren).</p>
<p>4. *Leia* o livro que eu recomendei (actie voor het lezen).</p>
<p>5. *Escreva* a resposta no caderno (actie voor het schrijven).</p>
<p>6. *Pegue* o ônibus das 8 horas (actie voor het nemen van iets).</p>
<p>7. *Lave* as mãos antes de comer (actie voor het wassen).</p>
<p>8. *Traga* os documentos para a reunião (actie voor het brengen van iets).</p>
<p>9. *Estude* para a prova de amanhã (actie voor het studeren).</p>
<p>10. *Acorde* cedo para não se atrasar (actie voor het wakker worden).</p>