Pick a language and start learning!
Lidwoorden met namen van plaatsen Opdrachten in de Portugese taal
Lidwoorden met namen van plaatsen kunnen soms verwarrend zijn voor sprekers van het Portugees die Nederlands leren. In het Nederlands worden lidwoorden vaak gebruikt om plaatsnamen te begeleiden, terwijl dit in het Portugees meestal niet het geval is. Bijvoorbeeld, in het Nederlands zeggen we "de stad Amsterdam", maar in het Portugees zou men gewoon "Amsterdã" zeggen. Dit verschil kan leiden tot fouten en onduidelijkheden bij het gebruik van plaatsnamen in verschillende contexten.
Onze grammaticaoefeningen zijn speciaal ontworpen om je te helpen deze nuances beter te begrijpen en correct toe te passen. Door middel van verschillende oefeningen en voorbeelden, krijg je de kans om te oefenen met het gebruik van lidwoorden bij plaatsnamen, zowel in gesproken als geschreven Nederlands. We hopen dat deze oefeningen je zelfvertrouwen vergroten en je taalvaardigheden verbeteren, zodat je nog beter kunt communiceren in het Nederlands.
Exercise 1
<p>1. Ela vai viajar para *o* Brasil (lidwoord voor land in Zuid-Amerika).</p>
<p>2. Nós visitamos *a* Espanha no verão (lidwoord voor land in Europa).</p>
<p>3. Eles moram em *Portugal* há cinco anos (land in Europa zonder lidwoord).</p>
<p>4. Fui a *Itália* na semana passada (land in Europa zonder lidwoord).</p>
<p>5. Você já esteve em *a* França? (lidwoord voor land in Europa).</p>
<p>6. Eles adoram visitar *a* Argentina (lidwoord voor land in Zuid-Amerika).</p>
<p>7. Vamos passar férias em *a* Grécia (lidwoord voor land in Europa).</p>
<p>8. Eu sempre quis conhecer *o* Japão (lidwoord voor land in Azië).</p>
<p>9. Ela estudou em *o* Canadá durante um ano (lidwoord voor land in Noord-Amerika).</p>
<p>10. Nós vamos para *a* Austrália no próximo ano (lidwoord voor land in Oceanië).</p>
Exercise 2
<p>1. Hij woont in *Portugal* (een land in Zuid-Europa).</p>
<p>2. Maria reist naar *Brazilië* (het grootste land in Zuid-Amerika).</p>
<p>3. We hebben een vakantie gepland naar *Spanje* (een land bekend om zijn paella en flamenco).</p>
<p>4. Ze studeert aan de universiteit van *Lissabon* (de hoofdstad van Portugal).</p>
<p>5. Hij heeft een huis aan de kust van *Argentinië* (een land beroemd om de tango).</p>
<p>6. Ze werken in *Mexico-Stad* (de hoofdstad van Mexico).</p>
<p>7. We zijn net terug van een reis naar *Italië* (bekend om pizza en pasta).</p>
<p>8. Ze hebben een zomerhuis in *Griekenland* (een land met veel eilanden en oudheden).</p>
<p>9. Hij gaat op zakenreis naar *Frankrijk* (een land beroemd om zijn wijn en kaas).</p>
<p>10. Ze wonen in een klein dorp in *Nederland* (een land bekend om zijn tulpen en molens).</p>
Exercise 3
<p>1. Ik ga *naar* Amsterdam op vakantie. (richting)</p>
<p>2. Het museum bevindt zich in *de* stad Porto. (bepaalde plaats)</p>
<p>3. We hebben een huisje gehuurd aan *de* kust van Algarve. (specifieke locatie)</p>
<p>4. De trein vertrekt van *het* station in Lissabon. (specifieke locatie)</p>
<p>5. Ze studeert aan *de* universiteit van Coimbra. (bepaalde plaats)</p>
<p>6. Het hotel ligt in *het* centrum van Funchal. (specifieke locatie)</p>
<p>7. Hij woont in *de* straat Rua Augusta in Lissabon. (bepaalde plaats)</p>
<p>8. De brug over *de* rivier Douro is indrukwekkend. (specifieke locatie)</p>
<p>9. Het strand van *de* Algarve is prachtig. (bepaalde plaats)</p>
<p>10. Ze bezochten *het* kasteel in Sintra. (specifieke locatie)</p>