Onvoltooid Verleden Tijd Opdrachten in de Franse taal

De Onvoltooid Verleden Tijd (Imparfait) is een van de belangrijkste verleden tijden in de Franse taal en wordt veelvuldig gebruikt in zowel gesproken als geschreven Frans. Het begrijpen en correct toepassen van de imparfait is essentieel voor iedereen die de Franse taal wil beheersen. Deze tijd wordt voornamelijk gebruikt om gewoonten, toestanden of voortdurende acties uit het verleden te beschrijven. Het verschil met andere verleden tijden, zoals de passé composé, is dat de imparfait vaak een achtergrondactie of een situatie schetst, terwijl de passé composé zich richt op afgeronde gebeurtenissen. In deze sectie bieden we een reeks oefeningen aan die je helpen de regels en toepassingen van de imparfait onder de knie te krijgen. Je zult leren hoe je de stam van het werkwoord correct vormt en welke specifieke uitgangen je moet gebruiken voor verschillende personen. Daarnaast zullen we je door middel van voorbeeldzinnen en contextuele oefeningen laten zien hoe je de imparfait effectief kunt inzetten in dagelijkse conversaties en verhalen. Bereid je voor op een diepgaande verkenning van deze veelzijdige en nuttige Franse verleden tijd.

Exercise 1 

<p>1. Hier *regende* het de hele dag. (weer)</p> <p>2. Zij *kochten* een nieuw huis vorig jaar. (verleden tijd van kopen)</p> <p>3. Wij *aten* pizza voor het avondeten gisteren. (verleden tijd van eten)</p> <p>4. Hij *speelde* met zijn vrienden in het park. (verleden tijd van spelen)</p> <p>5. Jullie *zwommen* in het zwembad vorige zomer. (verleden tijd van zwemmen)</p> <p>6. Ik *leerde* Frans op school. (verleden tijd van leren)</p> <p>7. Zij *dronken* koffie in het café. (verleden tijd van drinken)</p> <p>8. De hond *blafte* naar de postbode. (verleden tijd van blaffen)</p> <p>9. Wij *reisden* naar Parijs vorig jaar. (verleden tijd van reizen)</p> <p>10. Hij *las* een boek in de bibliotheek. (verleden tijd van lezen)</p>
 

Exercise 2

<p>1. Ik *had* een mooie tijd in Parijs (hulpwerkwoord voor verleden tijd).</p> <p>2. Zij *wilde* altijd een groot huis (verlangen of wens in verleden tijd).</p> <p>3. Wij *aten* pizza voor het avondeten (werkwoord voor eten).</p> <p>4. Hij *las* een spannend boek (werkwoord voor lezen).</p> <p>5. Jullie *dachten* dat het een goed idee was (werkwoord voor denken).</p> <p>6. Ik *zocht* mijn sleutels overal (werkwoord voor zoeken).</p> <p>7. Zij *schreef* een lange brief naar haar vriend (werkwoord voor schrijven).</p> <p>8. Wij *zagen* een mooie film in de bioscoop (werkwoord voor zien).</p> <p>9. Hij *bracht* bloemen voor zijn moeder (werkwoord voor brengen).</p> <p>10. Jullie *begonnen* met het project gisteren (werkwoord voor beginnen).</p>
 

Exercise 3

<p>1. Hij *las* een boek in de tuin (lezen).</p> <p>2. Wij *aten* pizza voor het avondeten (eten).</p> <p>3. Zij *schreef* een brief aan haar vriendin (schrijven).</p> <p>4. Jullie *deden* het huiswerk samen (doen).</p> <p>5. Ik *ging* elke dag naar school (gaan).</p> <p>6. Hij *kocht* een nieuwe fiets voor zijn verjaardag (kopen).</p> <p>7. Wij *zagen* een mooie film in de bioscoop (zien).</p> <p>8. Zij *speelde* elke middag in het park (spelen).</p> <p>9. Jullie *wandelden* langs het strand na het eten (wandelen).</p> <p>10. Ik *dronk* een kopje koffie in de ochtend (drinken).</p>
 

Language Learning Made Fast and Easy with AI

Talkpal is AI-powered language teacher. master 57+ languages efficiently 5x faster with revolutionary technology.