Pick a language and start learning!
Preposities van Tijd Opdrachten in de Engelse taal
Preposities van tijd zijn essentieel voor het correct begrijpen en formuleren van zinnen in het Nederlands. Deze kleine, maar belangrijke woorden helpen ons om aan te geven wanneer iets gebeurt, of het nu in het verleden, het heden, of de toekomst is. Denk aan woorden als 'in', 'op' en 'om', die allemaal verschillende tijdsaanduidingen met zich meebrengen. Bijvoorbeeld, we zeggen "in de ochtend," "op maandag," en "om drie uur." Zonder de juiste preposities kunnen zinnen onduidelijk of zelfs geheel onbegrijpelijk worden.
Het beheersen van de preposities van tijd kan soms lastig zijn, vooral omdat er specifieke regels en uitzonderingen zijn die we moeten leren. Deze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen deze regels beter te begrijpen en toe te passen. Door middel van een reeks gevarieerde en uitdagende activiteiten krijg je de kans om je kennis te testen en te verbeteren. Of je nu een beginner bent die de basis wil leren of een gevorderde spreker die zijn vaardigheden wil verfijnen, deze oefeningen bieden voor ieder wat wils. Laten we samen de geheimen van de preposities van tijd ontrafelen en je Nederlands naar een hoger niveau tillen!
Exercise 1
<p>1. She likes to read a book *before* bedtime (voordat ze gaat slapen).</p>
<p>2. The meeting will start *at* 3 PM (op een specifieke tijd).</p>
<p>3. He always goes for a run *in* the morning (gedurende de ochtend).</p>
<p>4. They have lunch *at* noon (exact om 12 uur).</p>
<p>5. We usually visit our grandparents *on* Sundays (op een specifieke dag).</p>
<p>6. The store closes *at* midnight (op een specifieke tijd).</p>
<p>7. She will finish her project *by* Friday (uiterlijk op vrijdag).</p>
<p>8. He has been working here *since* 2015 (vanaf een specifiek jaar).</p>
<p>9. The event is held *during* the summer (gedurende de zomer).</p>
<p>10. They went on vacation *in* July (gedurende de maand juli).</p>
Exercise 2
<p>1. We are meeting *at* 5 PM (tijdstip).</p>
<p>2. The concert is *on* Saturday (dag van de week).</p>
<p>3. She was born *in* 1990 (jaar).</p>
<p>4. The movie starts *at* 8 o'clock (tijdstip).</p>
<p>5. They will travel *in* December (maand).</p>
<p>6. I usually have lunch *at* noon (tijdstip).</p>
<p>7. The school semester begins *in* September (maand).</p>
<p>8. My birthday is *on* the 15th of July (datum).</p>
<p>9. The shop closes *at* midnight (tijdstip).</p>
<p>10. We have a meeting *on* Monday (dag van de week).</p>
Exercise 3
<p>1. The meeting starts *at* 9 o'clock (tijdstip).</p>
<p>2. We have lunch *at* noon every day (tijdstip).</p>
<p>3. The movie is released *on* Friday (dag van de week).</p>
<p>4. She was born *in* 1995 (jaar).</p>
<p>5. They will visit us *in* the summer (seizoen).</p>
<p>6. The library opens *at* 8 a.m. (tijdstip).</p>
<p>7. We go to the gym *on* Mondays and Wednesdays (dagen van de week).</p>
<p>8. He usually travels *in* December (maand).</p>
<p>9. The concert is scheduled *for* the evening (deel van de dag).</p>
<p>10. The deadline is *by* the end of the month (tijdslimiet).</p>