Pick a language and start learning!
Reflexieve voornaamwoorden Opdrachten in de Portugese taal
Reflexieve voornaamwoorden zijn een essentieel onderdeel van de Nederlandse taal en spelen een belangrijke rol in het begrijpen en vormen van zinnen. Deze voornaamwoorden, zoals "mezelf," "jezelf," "zichzelf," "onszelf," en "zichzelf," worden gebruikt wanneer het onderwerp en het voorwerp van de zin dezelfde persoon of zaak zijn. Door het correct gebruiken van reflexieve voornaamwoorden, kunnen we duidelijk maken dat de handeling die wordt beschreven door het werkwoord terugkeert naar de uitvoerder van die handeling.
In het Portugees zijn reflexieve voornaamwoorden ook van groot belang en komen vaak voor in alledaagse gesprekken en geschreven teksten. Door de overeenkomsten en verschillen tussen de Nederlandse en Portugese reflexieve voornaamwoorden te begrijpen, kunnen taalleerders hun taalvaardigheden verbeteren en effectiever communiceren. Op deze pagina vind je diverse oefeningen die je zullen helpen om je kennis van reflexieve voornaamwoorden in het Nederlands te verdiepen en te versterken. Of je nu een beginner bent of je vaardigheden wilt opfrissen, deze oefeningen bieden een praktische en interactieve manier om reflexieve voornaamwoorden onder de knie te krijgen.
Exercise 1
<p>1. Ela *se* penteia todos os dias. (reflexief pronomen voor 'zij')</p>
<p>2. Nós *nos* preparamos para a festa. (reflexief pronomen voor 'wij')</p>
<p>3. Ele *se* veste rapidamente de manhã. (reflexief pronomen voor 'hij')</p>
<p>4. Vocês *se* divertem muito na praia. (reflexief pronomen voor 'jullie')</p>
<p>5. Eu *me* machuquei jogando futebol. (reflexief pronomen voor 'ik')</p>
<p>6. Eles *se* ajudam nos estudos. (reflexief pronomen voor 'zij' meervoud)</p>
<p>7. Ela *se* olha no espelho antes de sair. (reflexief pronomen voor 'zij')</p>
<p>8. Nós *nos* encontramos no parque. (reflexief pronomen voor 'wij')</p>
<p>9. Ele *se* levanta cedo todos os dias. (reflexief pronomen voor 'hij')</p>
<p>10. Eu *me* esqueci de trazer o livro. (reflexief pronomen voor 'ik')</p>
Exercise 2
<p>1. Ela sempre se *esquece* das chaves em casa (werkwoord voor vergeten).</p>
<p>2. Nós nos *encontramos* no parque todos os domingos (werkwoord voor ontmoeten).</p>
<p>3. O gato se *limpa* depois de comer (werkwoord voor schoonmaken).</p>
<p>4. Eles se *preparam* para a viagem com muito cuidado (werkwoord voor voorbereiden).</p>
<p>5. Eu me *levanto* cedo todos os dias para ir trabalhar (werkwoord voor opstaan).</p>
<p>6. Vocês se *divertem* muito nas festas (werkwoord voor plezier hebben).</p>
<p>7. Ela se *maquia* antes de sair (werkwoord voor opmaken).</p>
<p>8. Nós nos *ajudamos* mutuamente nos estudos (werkwoord voor helpen).</p>
<p>9. Ele se *barbeia* todas as manhãs (werkwoord voor scheren).</p>
<p>10. Eu me *vist* rapidamente quando estou atrasado (werkwoord voor aankleden).</p>
Exercise 3
<p>1. Ela está olhando para *si mesma* no espelho (reflexief voornaamwoord voor "zij").</p>
<p>2. Ele está orgulhoso de *si mesmo* por ter concluído o projeto (reflexief voornaamwoord voor "hij").</p>
<p>3. Nós precisamos lembrar-nos de cuidar de *nós mesmos* durante a viagem (reflexief voornaamwoord voor "wij").</p>
<p>4. Eles resolveram o problema por *si mesmos* sem ajuda (reflexief voornaamwoord voor "zij" (meervoud)).</p>
<p>5. Eu estou preparando um jantar para *mim mesma* hoje à noite (reflexief voornaamwoord voor "ik" (vrouwelijk)).</p>
<p>6. Vocês devem proteger *vocês mesmos* em situações perigosas (reflexief voornaamwoord voor "jullie").</p>
<p>7. Ela se culpa por *si mesma* pelos erros cometidos (reflexief voornaamwoord voor "zij").</p>
<p>8. Ele se feriu enquanto estava cortando *a si mesmo* com a faca (reflexief voornaamwoord voor "hij").</p>
<p>9. Nós nos desafiamos a superar *nós mesmos* todos os dias (reflexief voornaamwoord voor "wij").</p>
<p>10. Eles se divertiram muito ao planejar a festa por *si mesmos* (reflexief voornaamwoord voor "zij" (meervoud)).</p>




