Tegenwoordige Tijd werkwoorden Opdrachten in de Duitse taal

De tegenwoordige tijd, ofwel presens, is een van de meest fundamentele onderdelen van de Duitse grammatica. Het correct vervoegen van werkwoorden in de tegenwoordige tijd is cruciaal voor het vormen van basiszinnen en het effectief communiceren in het dagelijks leven. Of je nu een beginner bent of je kennis wilt opfrissen, deze oefeningen zullen je helpen de regels en uitzonderingen van de Duitse tegenwoordige tijd onder de knie te krijgen. In het Duits worden werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegd op basis van de persoon en het getal van het onderwerp. Dit betekent dat je vertrouwd moet raken met verschillende uitgangen voor de eerste, tweede en derde persoon, zowel enkelvoud als meervoud. Onze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen deze uitgangen te herkennen en correct toe te passen in verschillende zinnen. Door regelmatig te oefenen, zul je merken dat je sneller en zelfverzekerder Duitse werkwoorden kunt vervoegen, wat je algehele taalvaardigheid aanzienlijk zal verbeteren.

Exercise 1 

<p>1. Hij *loopt* elke dag naar school (werkwoord voor beweging).</p> <p>2. Wij *eten* vaak pizza op vrijdag (werkwoord voor voedsel consumeren).</p> <p>3. De hond *blaft* naar de vreemdeling (werkwoord voor geluid maken).</p> <p>4. Ik *lees* een spannend boek (werkwoord voor activiteit met een boek).</p> <p>5. Jullie *werken* hard aan het project (werkwoord voor inspanning leveren).</p> <p>6. Zij *zwemmen* in het zwembad (werkwoord voor activiteit in water).</p> <p>7. De kinderen *spelen* in de tuin (werkwoord voor activiteit voor kinderen).</p> <p>8. Hij *rijdt* naar zijn werk in de ochtend (werkwoord voor vervoeren).</p> <p>9. Wij *koken* een heerlijk diner (werkwoord voor voedsel bereiden).</p> <p>10. Zij *slapen* in hun bed (werkwoord voor rusten).</p>
 

Exercise 2

<p>1. Hij *loopt* naar school (werkwoord voor beweging).</p> <p>2. Wij *eten* elke ochtend ontbijt (werkwoord voor maaltijd).</p> <p>3. Zij *leest* een boek in de tuin (werkwoord voor activiteit met tekst).</p> <p>4. Ik *werk* vandaag thuis (werkwoord voor beroep).</p> <p>5. Jullie *spelen* voetbal op het veld (werkwoord voor sport).</p> <p>6. De kat *slaapt* op de bank (werkwoord voor rust).</p> <p>7. Wij *kijken* naar een film (werkwoord voor activiteit met ogen).</p> <p>8. Hij *schrijft* een brief aan zijn vriend (werkwoord voor correspondentie).</p> <p>9. Zij *luistert* naar muziek (werkwoord voor activiteit met oren).</p> <p>10. Ik *kook* pasta voor het diner (werkwoord voor maaltijdvoorbereiding).</p>
 

Exercise 3

<p>1. Ich *gehe* zur Schule (werkwoord voor lopen).</p> <p>2. Er *spielt* Fußball im Park (werkwoord voor spelen).</p> <p>3. Sie *liest* ein interessantes Buch (werkwoord voor lezen).</p> <p>4. Wir *essen* zusammen Abendessen (werkwoord voor eten).</p> <p>5. Ihr *schreibt* einen Brief an eure Freunde (werkwoord voor schrijven).</p> <p>6. Du *tanzt* gerne zu Musik (werkwoord voor dansen).</p> <p>7. Ich *koche* heute Abend für meine Familie (werkwoord voor koken).</p> <p>8. Sie *arbeitet* in einem großen Unternehmen (werkwoord voor werken).</p> <p>9. Wir *fahren* mit dem Fahrrad zur Arbeit (werkwoord voor rijden).</p> <p>10. Er *studiert* Medizin an der Universität (werkwoord voor studeren).</p>
 

Language Learning Made Fast and Easy with AI

Talkpal is AI-powered language teacher. master 57+ languages efficiently 5x faster with revolutionary technology.