Vergelijken met mais Opdrachten in de Portugese taal

Vergelijken is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse taal en kan soms lastig zijn voor degenen die Portugees als moedertaal hebben. In deze sectie richten we ons specifiek op het gebruik van de vergelijkende vorm van 'als' en 'dan' in het Nederlands. Dit is cruciaal om correcte en vloeiende zinnen te kunnen vormen. Bijvoorbeeld, in het Portugees gebruiken we vaak 'como' of 'que' voor vergelijkingen, terwijl we in het Nederlands 'als' of 'dan' gebruiken, afhankelijk van de context. Dit verschil kan verwarrend zijn, maar met de juiste oefeningen en uitleg kun je het snel onder de knie krijgen. Onze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen de nuances van deze vergelijkingen te begrijpen en correct toe te passen. We beginnen met eenvoudige zinnen en bouwen geleidelijk op naar complexere structuren. Zo krijg je niet alleen de kans om je grammaticale kennis te verbeteren, maar ook om zelfverzekerder te worden in het spreken en schrijven van het Nederlands. Of je nu een beginner bent of je vaardigheden wilt verfijnen, deze oefeningen bieden je de nodige tools om je taalvaardigheid naar een hoger niveau te tillen.

Exercise 1 

<p>1. Maria is *groter* dan haar zus (bijvoeglijk naamwoord voor lengte).</p> <p>2. João heeft *meer* boeken dan Pedro (bijvoeglijk naamwoord voor hoeveelheid).</p> <p>3. Het weer vandaag is *warmer* dan gisteren (bijvoeglijk naamwoord voor temperatuur).</p> <p>4. Ana is *ouder* dan haar broer (bijvoeglijk naamwoord voor leeftijd).</p> <p>5. Dit huis is *duurder* dan dat appartement (bijvoeglijk naamwoord voor prijs).</p> <p>6. De nieuwe film is *interessanter* dan de vorige (bijvoeglijk naamwoord voor interesse).</p> <p>7. Mijn hond is *sneller* dan jouw kat (bijvoeglijk naamwoord voor snelheid).</p> <p>8. Deze puzzel is *moeilijker* dan de andere (bijvoeglijk naamwoord voor moeilijkheid).</p> <p>9. Het water in de zee is *dieper* dan in het zwembad (bijvoeglijk naamwoord voor diepte).</p> <p>10. Mijn kamer is *schoner* dan die van mijn broer (bijvoeglijk naamwoord voor netheid).</p>
 

Exercise 2

<p>1. João é *mais alto* do que Maria (hoogte).</p> <p>2. O filme de ontem foi *mais interessante* do que o de hoje (interessant).</p> <p>3. Este carro é *mais rápido* do que aquele (snelheid).</p> <p>4. Ela canta *mais bonito* do que ele (zangkwaliteit).</p> <p>5. Este livro é *mais caro* do que aquele (prijs).</p> <p>6. A cidade de São Paulo é *mais grande* do que a cidade de Curitiba (grootte).</p> <p>7. Ele é *mais inteligente* do que seu irmão (intelligentie).</p> <p>8. A comida no restaurante A é *mais gostosa* do que no restaurante B (smaak).</p> <p>9. Este computador é *mais moderno* do que o meu (moderniteit).</p> <p>10. O teste de matemática foi *mais difícil* do que o teste de inglês (moeilijkheidsgraad).</p>
 

Exercise 3

<p>1. A Marta é *mais* alta que a Ana. (vergelijken)</p> <p>2. O João é *mais* inteligente do que o Paulo. (vergelijken)</p> <p>3. Este livro é *mais* interessante do que aquele. (vergelijken)</p> <p>4. A cidade de Lisboa é *mais* bonita do que a cidade do Porto. (vergelijken)</p> <p>5. O filme foi *mais* emocionante do que o livro. (vergelijken)</p> <p>6. O gato é *mais* rápido do que o cachorro. (vergelijken)</p> <p>7. A minha casa é *mais* grande do que a casa do meu amigo. (vergelijken)</p> <p>8. O chocolate é *mais* doce do que a fruta. (vergelijken)</p> <p>9. A bicicleta é *mais* barata do que o carro. (vergelijken)</p> <p>10. A Maria trabalha *mais* horas do que o Pedro. (vergelijken)</p>
 

Language Learning Made Fast and Easy with AI

Talkpal is AI-powered language teacher. master 57+ languages efficiently 5x faster with revolutionary technology.