Pick a language and start learning!
Vergelijking van Gelijkheid Opdrachten in de Franse taal
Vergelijking van gelijkheid is een essentieel onderdeel van de Franse grammatica, dat ons helpt om zaken te vergelijken die gelijk of vergelijkbaar zijn. Dit concept wordt vaak gebruikt om te beschrijven hoe twee of meer dingen op dezelfde manier zijn. In het Frans gebruiken we specifieke structuren zoals "aussi... que" om deze vergelijkingen te maken. Bijvoorbeeld, "Il est aussi intelligent que son frère" betekent "Hij is net zo intelligent als zijn broer." Het beheersen van deze structuren is cruciaal voor een vloeiende en correcte communicatie in het Frans.
In deze oefeningen zullen we ons richten op het herkennen en correct gebruiken van de verschillende vormen van vergelijkingen van gelijkheid. Je leert hoe je zinnen kunt formuleren waarin je eigenschappen, vaardigheden of hoeveelheden op een gelijkwaardige manier vergelijkt. Door middel van praktijkgerichte oefeningen en voorbeelden krijg je de kans om deze grammaticale constructies te oefenen en te verfijnen. Dit zal je niet alleen helpen om je Franse taalvaardigheid te verbeteren, maar ook om je zelfvertrouwen te vergroten bij het spreken en schrijven in het Frans.
Exercise 1
<p>1. Il est *aussi* grand que son frère. (even groot als)</p>
<p>2. Marie parle *aussi* bien l'anglais que le français. (even goed als)</p>
<p>3. Ce film est *aussi* intéressant que le livre. (even interessant als)</p>
<p>4. Cette robe est *aussi* chère que celle-là. (even duur als)</p>
<p>5. Le chien est *aussi* gentil que le chat. (even vriendelijk als)</p>
<p>6. Mon ordinateur est *aussi* rapide que le tien. (even snel als)</p>
<p>7. La tarte aux pommes est *aussi* délicieuse que le gâteau au chocolat. (even lekker als)</p>
<p>8. Pierre est *aussi* intelligent que Paul. (even slim als)</p>
<p>9. Le match de foot était *aussi* excitant que le concert. (even spannend als)</p>
<p>10. Cette route est *aussi* longue que l'autre. (even lang als)</p>
Exercise 2
<p>1. Marie est *aussi* intelligente que Paul (even slim als).</p>
<p>2. Le chat est *aussi* rapide que le chien (even snel als).</p>
<p>3. Cette tarte est *aussi* délicieuse que celle de ma mère (even lekker als).</p>
<p>4. Pierre est *aussi* grand que son frère (even lang als).</p>
<p>5. La voiture rouge est *aussi* rapide que la voiture bleue (even snel als).</p>
<p>6. Ce livre est *aussi* intéressant que le film (even interessant als).</p>
<p>7. Le gâteau au chocolat est *aussi* sucré que le gâteau à la vanille (even zoet als).</p>
<p>8. Elle chante *aussi* bien que sa sœur (even goed als).</p>
<p>9. Cet hôtel est *aussi* confortable que celui de la ville (even comfortabel als).</p>
<p>10. Mon travail est *aussi* difficile que le tien (even moeilijk als).</p>
Exercise 3
<p>1. Marie is *net zo* groot als haar zus. (even groot)</p>
<p>2. De hond is *even* vriendelijk als de kat. (even vriendelijk)</p>
<p>3. Deze film is *even* spannend als die andere. (even spannend)</p>
<p>4. Hij werkt *net zo* hard als zijn collega. (even hard)</p>
<p>5. Dit boek is *net zo* interessant als dat van jou. (even interessant)</p>
<p>6. Mijn huis is *net zo* groot als dat van mijn vriend. (even groot)</p>
<p>7. Zij spreekt *even* goed Frans als haar leraar. (even goed)</p>
<p>8. Deze taart is *even* lekker als de taart van mijn moeder. (even lekker)</p>
<p>9. Dit park is *net zo* mooi als het park in onze buurt. (even mooi)</p>
<p>10. Zijn auto is *net zo* snel als de auto van zijn broer. (even snel)</p>