Gebruik van de verleden tijd in de Portugese grammatica

De Portugese taal biedt een rijk scala aan grammaticale constructies, vooral als het gaat om het uitdrukken van de verleden tijd. Voor veel Nederlandse sprekers kan het begrijpen en correct gebruiken van de verleden tijd in het Portugees een uitdaging zijn. In dit artikel zullen we de verschillende vormen van de verleden tijd in de Portugese grammatica verkennen, inclusief hun gebruik en nuances.

De Pretérito Perfeito Simples

De Pretérito Perfeito Simples is een van de meest gebruikte vormen van de verleden tijd in het Portugees. Deze tijd wordt gebruikt om afgeronde handelingen in het verleden te beschrijven. Het is vergelijkbaar met de voltooid verleden tijd in het Nederlands, maar zonder de nadruk op het resultaat in het heden.

Voorbeeld:
– Eu comi (Ik at / Ik heb gegeten)
– Eles viajaram (Zij reisden / Zij hebben gereisd)

Dit zijn de regelmatige vervoegingen voor -ar, -er, en -ir werkwoorden in de Pretérito Perfeito Simples:
– Falar (spreken): falei, falaste, falou, falamos, falaram
– Comer (eten): comi, comeste, comeu, comemos, comeram
– Partir (vertrekken): parti, partiste, partiu, partimos, partiram

Onregelmatige Werkwoorden

Net als in het Nederlands, hebben sommige werkwoorden in het Portugees onregelmatige vormen in de verleden tijd. Enkele veelvoorkomende onregelmatige werkwoorden zijn:
– Ser (zijn): fui, foste, foi, fomos, foram
– Ter (hebben): tive, tiveste, teve, tivemos, tiveram
– Ir (gaan): fui, foste, foi, fomos, foram
– Fazer (doen/maken): fiz, fizeste, fez, fizemos, fizeram

Het is belangrijk om deze onregelmatige vormen te memoriseren, omdat ze vaak voorkomen in het dagelijks gebruik.

De Pretérito Imperfeito

De Pretérito Imperfeito wordt gebruikt om gewoonten of herhaalde handelingen in het verleden te beschrijven, evenals om achtergrondinformatie te geven. Het is vergelijkbaar met de Nederlandse onvoltooid verleden tijd.

Voorbeeld:
– Quando eu era criança, jogava futebol todos os dias. (Toen ik een kind was, speelde ik elke dag voetbal.)
– Ele sempre estudava à noite. (Hij studeerde altijd ‘s avonds.)

Hier zijn de regelmatige vervoegingen voor -ar, -er, en -ir werkwoorden in de Pretérito Imperfeito:
– Falar: falava, falavas, falava, falávamos, falavam
– Comer: comia, comias, comia, comíamos, comiam
– Partir: partia, partias, partia, partíamos, partiam

Gebruik van de Pretérito Imperfeito

Deze tijd wordt vaak gebruikt in verhalen om de setting of achtergrond te beschrijven:
– Era uma vez… (Er was eens…)
– A casa era grande e tinha um jardim bonito. (Het huis was groot en had een mooie tuin.)

Het kan ook worden gebruikt om een handeling te beschrijven die werd onderbroken door een andere handeling:
– Eu lia um livro quando ele chegou. (Ik was een boek aan het lezen toen hij aankwam.)

De Pretérito Mais-que-Perfeito Simples

De Pretérito Mais-que-Perfeito Simples is een minder vaak gebruikte vorm van de verleden tijd, maar het is belangrijk om deze te kennen. Deze tijd wordt gebruikt om een handeling aan te duiden die plaatsvond vóór een andere handeling in het verleden. Het is vergelijkbaar met de Nederlandse voltooid verleden tijd.

Voorbeeld:
– Quando ele chegou, eu já partira. (Toen hij aankwam, was ik al vertrokken.)

De vervoegingen voor de Pretérito Mais-que-Perfeito Simples zijn gebaseerd op de stam van het werkwoord, met de toevoeging van specifieke uitgangen:
– Falar: falara, falaras, falara, faláramos, falaram
– Comer: comera, comeras, comera, comêramos, comeram
– Partir: partira, partiras, partira, partíramos, partiram

Gebruik van de Pretérito Mais-que-Perfeito Simples

Deze tijd wordt vaak gebruikt in geschreven taal, zoals literatuur en formele teksten, om een opeenvolging van gebeurtenissen in het verleden te beschrijven:
– Ele disse que já terminara o trabalho. (Hij zei dat hij het werk al had afgemaakt.)

In de spreektaal wordt vaak de samengestelde vorm gebruikt, waarbij men “tinha” of “havia” combineert met het voltooid deelwoord:
– Eu já tinha comido quando ele chegou. (Ik had al gegeten toen hij aankwam.)

De Pretérito Perfeito Composto

De Pretérito Perfeito Composto wordt gebruikt om handelingen aan te duiden die in het verleden zijn begonnen en doorgaan tot het heden, of om herhaalde handelingen in het verleden tot nu toe te beschrijven.

Voorbeeld:
– Tenho estudado muito ultimamente. (Ik heb de laatste tijd veel gestudeerd.)
– Eles têm viajado frequentemente. (Zij hebben vaak gereisd.)

Deze tijd wordt gevormd door het hulpwerkwoord “ter” in de tegenwoordige tijd te combineren met het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord:
– Falar: tenho falado, tens falado, tem falado, temos falado, têm falado
– Comer: tenho comido, tens comido, tem comido, temos comido, têm comido
– Partir: tenho partido, tens partido, tem partido, temos partido, têm partido

Gebruik van de Pretérito Perfeito Composto

De Pretérito Perfeito Composto wordt vaak gebruikt om aan te geven dat een handeling herhaaldelijk heeft plaatsgevonden en nog steeds relevant is:
– Tenho lido muitos livros este ano. (Ik heb dit jaar veel boeken gelezen.)

Deze tijd kan ook worden gebruikt om een voortdurende toestand of actie te beschrijven:
– Ela tem trabalhado muito ultimamente. (Zij heeft de laatste tijd veel gewerkt.)

De Pretérito Mais-que-Perfeito Composto

De Pretérito Mais-que-Perfeito Composto wordt gebruikt om een handeling aan te duiden die plaatsvond vóór een andere handeling in het verleden, vergelijkbaar met de Pretérito Mais-que-Perfeito Simples, maar het wordt meer in de spreektaal gebruikt.

Voorbeeld:
– Quando ele chegou, eu já tinha partido. (Toen hij aankwam, was ik al vertrokken.)

Deze tijd wordt gevormd door het hulpwerkwoord “ter” in de Imperfeito te combineren met het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord:
– Falar: tinha falado, tinhas falado, tinha falado, tínhamos falado, tinham falado
– Comer: tinha comido, tinhas comido, tinha comido, tínhamos comido, tinham comido
– Partir: tinha partido, tinhas partido, tinha partido, tínhamos partido, tinham partido

Gebruik van de Pretérito Mais-que-Perfeito Composto

De Pretérito Mais-que-Perfeito Composto wordt vaak gebruikt in informele gesprekken om aan te geven dat een handeling al was voltooid voordat een andere handeling plaatsvond:
– Eu já tinha saído quando ele ligou. (Ik was al vertrokken toen hij belde.)

Het is ook nuttig in verhalen om de chronologie van gebeurtenissen duidelijk te maken:
– Antes de viajar, ela tinha preparado tudo. (Voordat ze reisde, had ze alles voorbereid.)

Conclusie

Het gebruik van de verleden tijd in de Portugese grammatica kan complex lijken, maar met enige oefening en aandacht voor de nuances kan het beheersbaar worden. Het is belangrijk om de verschillende vormen en hun gebruik te begrijpen, zodat je effectief kunt communiceren in het Portugees. Door regelmatig te oefenen met lezen, schrijven en spreken, zul je merken dat je steeds vertrouwder raakt met de verschillende tijden en hun toepassingen. Onthoud dat taal leren een proces is dat tijd en geduld vergt, maar met doorzettingsvermogen zul je zeker vooruitgang boeken. Boa sorte! (Veel succes!)

Taal leren snel en gemakkelijk gemaakt met AI

Talkpal is een AI-ondersteunde taalleraar.
Leer 57+ talen efficiënt 5x sneller beheersen met revolutionaire technologie.